Volgens de overlevering (en ik heb geen idee hoe betrouwbaar die is) waren mijn eerste woorden geen ‘papa’ of ‘mama’ maar ‘zelf doen!’. Met twee oudere zussen en een oudere broer die allemaal lief en bereid waren om de jongste van het gezin te helpen bij welke vaardigheid dan ook, kreeg ik blijkbaar niet genoeg ruimte om die dingen zelf te leren. Vond ik dan. En ik wilde geen hulp.
Later op school bleek ik, waarschijnlijk dankzij de zussen die mij al vroeg leerden lezen en schrijven, haantje de voorste te zijn en veel van de ‘goede’ (gevraagde!) antwoorden te hebben opgeslagen in mijn brein. Ik kon het allemaal makkelijk aan en het versterkte mijn idee dat ik geen hulp nodig had.
Weer later las ik tientallen zelf-hulpboeken die me allemaal verzekerden: je kúnt het. En het ging allang niet meer over veters strikken of grammatica, maar over het leven zelf. Dat bleek, volgens de boeken dan, door mij persoonlijk geregeld en gestuurd te kunnen worden. Helemaal zoals ik het wilde. Ik raakte ‘empowered’. Machtig gevoel. Wel een grote verantwoordelijkheid, maar die kon ik wel aan. Zelf.
Nog later, nu, zie ik het weer anders. Heb ik ervaren dat ik het helemaal niet zelf hoef te doen, dat leven. Dat ik en mijn brein daar ook helemaal niet op gebouwd zijn, omdat er een andere kracht aan het werk is die mij en mijn kleine brein te boven gaat. Het is het Leven zelf, een Universele Levensenergie, Mind, of hoe ik ‘t ook wil noemen. Dat is de oneindig intelligente en drijvende kracht achter alles, inclusief mij en mijn brein. En het regelt zichzelf, daar hoef ik me niet mee te bemoeien. Het weet precies hoe en wanneer bomen hun blad los moeten laten en het weet precies hoe en wanneer het tijd is om op te staan voor mij. Ik doe het niet zelf; het wordt gedaan.