Ze zit niet lekker in haar vel. Niks gaat zoals ze wil dat het gaat. Het lijkt ook wel alsof ze continue pech heeft. En op haar werk is het al even ellendig.

Dus slaat ze het af als mensen voorstellen om af te spreken. Zelfs als ze zeggen dat ze wel naar haar toe willen komen en dat ze niet lang zullen blijven. De tijdsinvestering is tenslotte het probleem niet. Ze heeft het nodig om alleen te zijn, denkt ze.

Ze kan het niet aan – nu even niet. Vrolijk doen terwijl ze het niet is, dat is nep. En dat kan niet. Misschien lukt dat nep-vrolijk-zijn niet eens en dan stelt ze haar vrienden teleur. Ze moeten maar begrijpen dat dit niet het moment is. Later, als het beter gaat, dan kan er weer afgesproken worden.

Gezelligheid is geen prioriteit. Nu moet ze genezen. Eerst lekkerder in haar vel zitten. Dan komt de rest wel.

Dus blijft ze alleen thuis zitten, in haar bubbeltje van frustratie. Waarom voelt ze zich nou toch zo? Waarom gebeuren deze dingen háár juist altijd? Waarom wordt het maar niet beter?

Gezelligheid past blijkbaar niet in het plaatje dat ze bedacht heeft. Het lijkt alsof ze zich juist wil focussen op de nare gevoelens.

Ik gun haar die afleiding van een luchtig gesprek. Even praten met iemand. Even uit haar hoofd, want daar is het nu helemaal niet zo fijn. Even iets anders, niet denken over de pijn en de frustratie die ze voelt. Het kan even nep voelen (als dat al zo is), maar ik heb het vermoeden dat ze zich daarna binnen de kortste keren anders voelt.

Gaf ze zichzelf de kans maar om onder de mensen te zijn, misschien zou ze dan merken dat er naast de visite ook wat andere gedachten langskwamen. Gedachten die misschien iets minder donker en troosteloos zijn. Maar juist fris, nieuw en misschien zelfs vrolijk. Wat zou dat opluchten.

Share This