Vraag je mij om één aspect te noemen dat steeds, en overal, terug lijkt te komen als we leven vanuit het misverstand dat we een individu zijn (in plaats van het leven in uitvoering) dan is het wel: de afhankelijkheid van goedkeuring. Of die nu ‘extern’ gezocht wordt of ‘intern’.

Het hele systeem van belonen en straffen, hoe subtiel soms ook, dat in veel opvoed- en onderwijsmethodes en zelfs in GGZ instellingen wordt gehanteerd, is hierop gebaseerd en versterkt het misverstand. Als je iets ‘goed’ gedaan hebt, krijg je een pluim. Goedkeuring. Als je iets ‘fout’ gedaan hebt krijg je een uitbrander, een afkeurende blik of zelfs een sanctie opgelegd. De mens wordt op deze manier afgericht en dat wordt al snel ‘geïnternaliseerd’. Oftewel; naar binnen gericht. In de vorm van oordelen over je eigen ‘persoontje’ (Angela, wie ik denk dat ik ben, is niet goed genoeg) en vervolgens in de vorm van schuld of verantwoordelijkheid. Gewelddadig is het eigenlijk, denk ik nu ik het zo opschrijf.

Één van de grootste shifts die ik mocht maken in de tijd dat één van mijn kinderen de diagnose ‘anorexia’ had gekregen, werd gefaciliteerd door de opmerking van een vriendin. Zij was kennelijk erg opmerkzaam en zei na een gezellig bezoekje aan ons:”dit kind kijkt steeds naar jou voor goedkeuring”. Dat maakte mij nieuwsgierig. Het wakkerde iets in mij aan. Ik ‘voelde’ dat het waar was, dat die dynamiek mocht verdwijnen en dat dit alleen ‘hier’ (in mij, van binnen) kon gebeuren.

De opmerking versterkte wat ik intuïtief direct al wist toen het ‘anorexiagedrag’ zich aandiende: ik hoef dit niet af te keuren (het kind keurde zichzelf al genoeg af). Ik hoef geen oordeel te hebben over dit gedrag (het kind heeft al oordelen genoeg over zichzelf). Ik hoef geen controle uit te oefenen (het kind had controle al aangegrepen als ‘coping mechanisme’). Ik hoef niet bang te zijn voor wat er gebeurt (het kind is al bang genoeg). En natuurlijk ga je er niet over wat er gevoeld wordt, maar deze inzichten hielpen al enorm.

Wat ik me nog niet (diep genoeg) gerealiseerd had, tot mijn vriendin dus die opmerking maakte, was dat mijn goedkeuring eveneens achterwege mocht blijven. Hoe goed en ‘stimulerend’ bedoeld ook. Omdat ook dát (met een overdreven woord) gewelddadig is. Manipulatief. Oordelend. Controlerend. Afhankelijk makend als een drug waar nooit genoeg van is.

Doe ik het wel goed? Ben ik wel goed genoeg?

Voorbij de goed- of afkeuring blijft er liefde over, en de ruimte en vrijheid die we in wezen altijd al zijn. Daar lost alles letterlijk in op. Er kon in alle rust en luchthartig gepraat worden over de rol van Denken in de menselijke ervaring. Er kon zonder (ik zal jou fixen-)agenda gewezen worden op onze schitterende essentie.

Afbeelding van Mohamed Hassan via Pixabay

Share This