In het vliegtuig naar Ibiza was Shift-hondje Olly niet blij. Of sterker nog: extreem ontevreden en ronduit ontroostbaar. Als je met een huisdier van zijn formaat reist, is het namelijk de bedoeling dat ze in een afgesloten tas onder de stoel voor de eigenaar blijven zitten. En dat vond Olly eng. Héél eng.

Zodoende bracht hij de twee uur en vijfentwintig minuten durende vlucht piepend, blaffend en hijgend van de stress door. Vechtend tegen zijn speciale tas in de hoop dat hij kon ontsnappen. Wat, dankzij het niet echt handige ontwerp daarvan, af en toe leek te lukken. Tot hij er weer in terug gestopt werd, omdat een vrij hondje in het vliegtuig naar mening van de stewardessen geen goed idee was.

Al met al een benarde situatie in de beleving van het kleine hondje. Tegelijkertijd was het een interessante metafoor voor hoe we als mensen soms ook reageren op een minder fijn gevoel.

Wanneer zo’n gevoel ontstaat, dan gaan we spartelen. Niet letterlijk zoals Olly deed, maar figuurlijk spartelen we net zo hard. We klagen, huilen, mopperen of worden bang, boos of depressief. We reageren de nare gevoelens niet af op een tas, maar op anderen of op onszelf.  

Hoe je ook met de gevoelens omgaat, het is vechten tegen de tijdelijke ervaring. Net zoals Olly vocht tegen zijn tas.

En… Dat hoeft helemaal niet.

Er is nog nooit een gevoel geweest in een mensenleven dat niet meer wegging. Net als Olly nog nooit voor eeuwig opgesloten is geweest in een tas (kijk maar naar bovenstaande foto ;-)). Alle gevoelens en gedachten die je hebt zijn zo vluchtig als wolken die aan de horizon voorbij trekken.

Misschien denk je nu “Wat heb ik daar nou weer aan? Het gebeurt toch nog steeds?”.

Tja, dat kan. We zijn mensen, geen robots. Misschien gaat het wel nooit weg, dat eerste instinct om te gaan spartelen als je een onprettige ervaring hebt. Wel kan je anders gaan reageren op die impuls als je diep van binnen echt, echt, ECHT weet dat het weer overgaat. Want als het toch weer voorbij gaat, is het dan nog logisch om te reageren? Volgens mij niet. En hoe lekker zou het zijn als er geen reactie meer hoefde te zijn op onze bedachte ‘tas’? Volgens mij héél lekker. 😉

Share This