Daar stond ik dan, met m’n gehuurde mountainbike naast me bovenop een berg in Oostenrijk. Ik wilde alleen maar weer naar beneden. En dan wel met de gondel, alsjeblieft.

Het idee van downhill mountainbiken was leuk, maar de realiteit bleek toch iets anders. Ik vond het doodeng. Er zouden extreem makkelijke en gewoon makkelijke routes zijn, maar de ervaring deed leren dat Oostenrijkers het woord ‘makkelijk’ iets anders interpreteren dan ik als Nederlander had gedaan.

Om je een idee te geven: het extreem makkelijke pad was alarmerend steil en deed je zodoende met hoge snelheid van de berg afdalen. De trail was ongeveer 30 centimeter breed en bestond vooral uit puntige stenen en modder. Of losliggend grind. Omdat recht van de berg afrijden ook voor de Oostenrijkers te steil was, waren er wat bochten aangelegd. Héél veel héél scherpe bochten. Afgewisseld met hier en daar een wildrooster-bruggetje, want dat is blijkbaar een ding. Oh, en om nog eens een leuk detail te benoemen: het was mijn eerste keer op een mountainbike.

Ai…

Het was echt glashelder dat ik niet meer verder wilde. Alleen was er een ‘maar’ in mijn hoofd. Er was een beweging die zei ‘stoppen’, maar ik had gedachten die zeiden ‘doorgaan’. Want stoppen, dat kon toch zeker niet?

Je moet doorzetten, leerde ik als kind van zes al toen ik op paardrijden zat. Je mag niet opgeven. Als je van het paard valt moet je weer opstaan en verder rijden, want anders wordt je alleen maar banger. Leer je jezelf iets verkeerds aan. Doorbijten dus. En als het even kan, dan ook nog graag met een lach op je gezicht.

Misschien heb jij ook wel lessen geleerd of regels geïntegreerd in je leven die je soms in de weg zitten. En draag je dus pijnlijke hakken omdat je vindt dat dat hoort op je werk of naar een feestje. Onderhoud je onprettige vriendschappen met mensen die je al zo lang kent dat het niet anders meer kan. Of heb je al jaren de behoefte aan een carrièreswitch, maar mag je die niet maken van jezelf omdat je nu eenmaal hebt gestudeerd voor dat wat je nu doet.

Terwijl je diep van binnen weet dat het echt anders kan en er soms zelfs een stemmetje zachtjes zegt dat dat misschien wel (veel) fijner zou zijn. Maar de gedachten voelen zó echt dat het kan lijken alsof het iets uitmaakt of je nog een keer van de berg afrijdt, welke schoenen je aantrekt of welke baan je hebt.

Goh… interessant hoe je iets dat zó duidelijk is, zo ontzettend moeilijk voor jezelf kan maken.

Of niet.

Het mag namelijk ook makkelijk. Je kan ook de beweging van het leven volgen. Vertrouwen op dat jij je eigen regels mag bedenken en die ook best eens mag breken. Als je doorziet dat die gedachten die je hebt over dat onderwerp – de regels die je volgt – een illusie zijn, wordt het mogelijk om ze los te laten. En platte schoenen te dragen, mensen niet meer op te bellen en een andere baan te nemen. Hoe relaxt is dat?

Ik ben door dat inzicht in ieder geval vrolijk van de berg geroetjst. Maar deze keer in de gondel. 😉

Share This