Zodra je je ook maar enigszins bewust wordt van het gegeven dat gedachten een tijdelijke werkelijkheid tevoorschijn toveren maar niet de waarheid zijn, ben je vrij. Vrij om te lachen om je ‘eigen’ (of toege-eigende?) overtuigingen en aannames. Lachen om het menselijke geworstel dat niemand vreemd is. Je schouders ophalen over de verhalen die we verzinnen, waar we eerder aan vasthielden alsof ze de waarheid waren. Alsof we dat werkelijk waren.

Maar alles wat we denken te zijn, zijn we niet. Nooit geweest ook. Prettig om te weten. Dan blijft er de mogelijkheid over om in elk moment, heel natuurlijk, op te komen dagen in het leven zonder gedachten over hoe je bent en hoe je zou moeten zijn. Zonder zogenaamde karaktereigenschappen die je jezelf hebt toegedicht en die je als hinderlijk beschouwt (ik ben verlegen!). Zonder vastomlijnde ideeën over hoe je je zou moeten gedragen gegeven de situatie, jouw rol of eerdere ervaringen in soortgelijke omstandigheden.

En soms steekt zo’n ik-gedachte de kop op. Je voelt ‘m meestal als een verkramping in het moment. Ongemak of de neiging tot controle en bochtenwringerij. Nou en?

Laatst ontdekte een vriendin dat zij nog wel eens geloofde (en bang was) dat ze tegenviel. Ik vond het idee herkenbaar en hilarisch tegelijk. We constateerden allebei dat we al tegenvielen bij de geboorte. Zij en ik hadden, in de ogen van een vader en de dorpsdokter, namelijk een jongetje moeten zijn. Direct uit de baarmoeder wekten onze fysieke kenmerken dus reeds teleurstelling op in het hoofd van verschillende medemensen.

En in dat specifieke gesprek of moment kwam het kennelijk in mij op om te zeggen dat je deze gedachte, als ‘ie dan toch bedacht was, net zo goed totaal kon beleven. In volle overtuiging en zelfs met grove overdrijving. Van binnen wel wetend wat de aard van gedachten is (tijdelijk en illusoir).

Wég met het alsmaar proberen door te prikken van het idee van ’tegenvallen’. Niks ontkennen of ontkrachten met een tegenovergestelde bewering (je valt helemaal niet tegen, lieverd!). Welnee. Veel te veel gedoe. Het leek mij juist heel leuk om iedereen, overal, bij voorbaat al te waarschuwen dat je tegenvalt of op een toekomstig moment waarschijnlijk zou gaan tegenvallen. Misschien zelfs wel in ernstige mate.

Tegen de partner waar je mee voor de ambtenaar van de burgerlijke stand staat: “schat, je zegt nu wel ja, maar je weet dat ik sowieso een tegenvaller ben hè?” Bij een potentiële werknemer:”ik ga mijn best doen, maar het zou kunnen zijn dat ik tegenval. Story of my life.” Aan de keukentafel met je kinderen:”jongens, ik zeg het maar vast, en als je er later professionele hulp bij wilt dan hoor ik het wel en betaal ik het graag, maar ik ga linksom of rechtsom tegenvallen. Als ouder of welke andere rol je me ook toebedeeld hebt.” In een vrienden- of vriendinnengroepje tijdens een gezamenlijk weekendje weg: “hartstikke gezellig zo met z’n allen, maar reken er gewoon op dat ik wel eens flink tegen zou kunnen gaan vallen deze dagen.” Tegen je klanten en opdrachtgevers, je volgers en aanbidders: “ik val gewoon heel erg tegen.”

Misschien kun je een tegenvallers-lotgenotenclubje oprichten. Ik vermoed dat er heel veel belangstelling voor is. Vooral als je anoniem mee mag doen. Maar zullen wij hier, onder ons, afspreken dat we vanaf nu openlijk en onbeschaamd tegen mogen vallen?

Wie weet neemt dat zoveel (imaginaire) druk bij je weg dat je lekker ontspannen, fris, helder en in-het-moment op kunt komen dagen. Wie weet valt alles mee.

Image by Gerd Altmann from Pixabay

Share This