In één van de boeken die over Sydney Banks zijn geschreven staat een anekdote over de kerst. Zijn nog jonge dochter genoot enorm van het feest en riep uit:”ik wou dat het elke dag Kerstmis was!” Waarop Sydney Banks antwoordde dat wat zij zo fijn vond een gevoel was dat je elke dag van het jaar zou kunnen hebben.

Kerst is een prachtig voorbeeld van hoe we van alles ophangen aan een van zichzelf niet-bestaand concept. Aan een gedachte. Want meer is het niet. Hoeveel mensen er ook aan mee doen of in geloven en betekenis aan hebben gegeven. Hoe lang we het concept ook al hanteren en communiceren.

Het is eigenlijk heel simpel te zien hoe we wat gaan vinden van iets wat we eerst zelf bedacht hebben. De kerst helemaal leuk vinden of er stevig van balen, er tegenop zien of juist naar uitkijken, er verplichtingen (nog meer concepten) aan verbinden waar we al dan niet zin in hebben (nog meer gedachten). Hoe we ons verzetten tegen, verlangen naar, of neutraal zijn over een verzinsel.

“Wij doen er niet aan hoor!” “Ik vind het de mooiste tijd van het jaar” “Op de Kerstdagen voel ik mij altijd zó eenzaam.” “Het zijn fantastische dagen.” “Het zijn moeilijke dagen”. “Gelukkig hebben ze hier in Portugal maar één kerstdag” “Al die onzin; ik serveer gewoon stamppot” “Ik ga helemaal los met een 12-gangen diner, leuk!” “Ik heb er niets mee”. (Die laatste uitspraak zou je dus kunnen zien als: ik heb niets met niets 🙂 )

Of je nu vóór, tegen of neutraal bent; we praten over Kerstmis alsof het een op zichzelf staand ‘iets’ is. Iets waar je vervolgens ook weer ‘iets’ mee moet doen. Al is het maar hard roepen dat je er ‘niets’ mee doet. Want ook dat laatste houdt nog steeds een geloof in het concept in.

Kijk even met me mee. Als je nooit hebt bedacht dat er een driekoppig paars monster onder je bed ligt, als dat op geen enkele manier in je bewustzijn speelt, roep je toch ook niet: “ik ga niets met dat driekoppige paarse monster doen hoor! Laat anderen maar doen wat ze willen. Alle winkels kunnen vol hangen met ligbedjes, zakken voer en pyjama’s voor driekoppige paarse monsters, ik loop er straal voorbij!” “Belachelijk, al dat gedoe om driekoppige paarse monsters en al dat geld dat er aan uitgegeven wordt!” “Je moet medelijden hebben met mensen die het driekoppige paarse monster niet kunnen vieren.” “Ik krijg zo’n stress van dat driekoppige paarse monster!”

En als anderen vragen “wat ga jij doen met het driekoppige paarse monster?” voel je waarschijnlijk niet de drang om te vertellen of je al dan niet iets gaat doen met een driekoppig paars monster dat niet bestaat.

Natuurlijk kun je het ‘doen alsof’ driekoppige paarse monsters bestaan een hartstikke leuk spelletje vinden. Waarom niet? Het leven in de vorm is immers één groot spel? Dan wens je gewoon iedereen een prachtig en warm, liefdevol driekoppig paars monster toe. Je nodigt je familie of de hele straat uit om het driekoppige paarse monster te vieren. Je stuurt kaarten met driekoppige paarse monsters erop naar iedereen die je kent. Je gaat helemaal uit je panty met een fabeltastisch diner en versiert je huis met driekoppige paarse monster gadgets. Niemand die je tegen houdt.

Waar wij naar wijzen gaat niet over ergens vóór of tegen of neutraal over zijn, maar helder zien dat we het puur over een idee hebben. Een concept. Zo is er ruimte en vrijheid om elk moment te vieren, om nooit iets te vieren, om zes kerstbomen in je huis neer te zetten in juli of om een politieke partij op te richten voor het behoud van driekoppige paarse monsters.

Het gevoel waarvan je denkt dat het aan de kerst of welk ander concept dan ook hangt; de weerstand, de warmte of de onverschilligheid; het is simpelweg een (gevoelde) gedachte. Net als Kerstmis zelf.

Image by Parker_West from Pixabay

Share This