“Die gedachte blijft me achtervolgen” zegt ze. Een uitspraak die heel normaal wordt gevonden. ‘Tot we er dieper naar kijken’, is de gedachte die dan bij mij opkomt en onmiddellijk weer verdwijnt. Tenzij ik ervoor ga zitten en er een verhaaltje over schrijf. Dan hou ik me (bewust, zoals nu) er nog even mee bezig.

Ik heb nog nooit een gedachte gezien die me achternaliep waar ik ook ging. Er staat nooit een gedachte achter de douchedeur te wachten tot ik weer frisgewassen tevoorschijn kom. Er ligt nooit een gedachte achter in de auto als ik op pad ga of in bed als ik daar slaperig instap.

Het zit niet in de aard van gedachten om ons te achtervolgen. Ze kunnen het gewoonweg niet en wel hierom: gedachten zijn van zichzelf niets meer dan ‘golfjes’ energie. Ze komen op en verdwijnen weer. Of stromen voorbij, net zoals je het wilt zien. Wij nemen ze waar. En alleen onze focus op die gedachten, ons geloof in die gedachten, en ons denken óver onze gedachten maakt dat ze wat langer blijven rondhangen en steeds terugkeren in ons hoofd. Betekenis krijgen ze zo ook; de betekenis die wij ze toedichten. En daarmee wordt dan, soms steeds opnieuw, een verhaal geboren dat we met ons lijf beleven.

Tot we er niet meer op focussen, tot we ze niet langer geloven, tot we geen gedachten meer over die gedachten hebben.

Laten we van die gedachte vooral niet méér maken dan het is.

Share This