Laatst keek ik met een half oog mee naar een golfwedstrijd die in Noord-Ierland werd gespeeld. Er waren heel veel Noord-Ieren en Ieren als toeschouwer aanwezig bij dit gebeuren. Er waren ook Noord-Ierse en Ierse golfers die meespeelden. Deze groepen hebben een ander paspoort. Noord Ierland hoort immers bij het Verenigd Koninkrijk en Ierland is een zelfstandig land.

Een Ier was aan de winnende hand en het publiek was uitzinnig. Er werd geschreeuwd en gejoeld en geklapt. Het was een heel spektakel. De commentator genoot er hoorbaar van en merkte vertederd op: “ja, ze voelen zich dan toch allemaal Ier, hè?”

Dat vond ik een prachtig idee, maar er kwamen direct een aantal vragen in me op. Ten eerste: hoe weet die commentator dat? En ten tweede: hoe zou dat moeten voelen? Ier zijn?

Ik heb geen idee hoe het voelt om Nederlandse te zijn. Natuurlijk kan ik heel veel betekenis geven aan een stukje stof met rood-wit-blauwe strepen. Ik kan een eeuwenoud liedje over een nationalistische familie meezingen en daar een emotie aan koppelen. Ik kan op een afbeelding van deze prachtige aardbol een locatie met bedachte grenzen aanwijzen waar ik schijnbaar geboren ben, maar daar herinner ik me persoonlijk niets van en wat maakt dat nu uit voor de beleving van dit huidige moment, van mij dus? Ik spreek en versta de Nederlandse taal het beste van alle talen die ik geleerd heb, en dat is handig in communicatie met mensen die deze taal ook beheersen. Maar dat heeft alleen de betekenis die ik daar (in het Nederlands, haha) aan geef.

Kortom, alles wat mij Nederlands zou maken is ofwel compleet verzonnen ofwel een totaal onbelangrijk gegeven (tot ik het belangrijk maak). En hoewel het best fijn klinkt om zo verbonden te zijn in een gezamenlijk gegeven, zit er tegelijkertijd een ‘gevaar’ in. Want wie denkt verbonden te zijn door een nationaliteit, kan zomaar mensen met andere nationaliteiten uitsluiten van deze verbondenheid. En dan missen we het feit dat we in essentie geen Ier of Nederlander zijn. Onze ware natuur heeft immers geen paspoort en is verbonden met alles. Op een niveau vóór je nationaliteit. Vóór de taal. Vóór welke vorm dan ook.

Het deed mij ook denken aan een artikel dat ik een tijdje geleden las over een Duitse filosoof waar ik door mijn oudste zoon op werd gewezen. Er staat een zinsnede in die ongeveer zo luidt: Waar het Stirner (die filosoof dus) eigenlijk allemaal om draait is dat hij laat zien dat je geen twee dingen tegelijk kunt zijn, niet én christen én mens, niet én moslim én mens en je kunt daar verder alles voor invullen; bakker, wetenschapper, marxist, hetero, kunstenaar, moeder, student, moslim, patiënt, Nederlander, coach, of welk ander masker dan ook.

Verbinden via maskers. Wat een maskerade eigenlijk. Zullen we gewoon alleen mens zijn?

En ik ben geen filosoof, maar zou daaraan willen toevoegen dat uiteindelijk zelfs het idee van ‘mens’ een masker is. Niets verkeerd aan, niets mis mee, dat is het prachtige spel dat we spelen. Maar misschien kunnen we, zonder het mensmasker af te hoeven zetten (dat kan toch niet, bespaar je de moeite), een gevoel krijgen voor de goddelijke essentie daarachter. Waar iedereen en alles één is.

Share This