Een mug of ander insect heeft mij gebeten op de rug van mijn hand. Niets aan de hand. Nou ja, een bult dan. Na een tijdje begint die plek ongelooflijk te jeuken. Het is bijna onmogelijk om er vanaf te blijven. Ik wil héél hard krabben om de jeuk te verjagen. Maar ergens weet ik dat dat niet handig is, omdat krabben de jeuk wellicht tijdelijk verdrijft maar uiteindelijk juist schade oplevert. De bult zal groter worden en misschien gaat mijn huid kapot. Als ik niets doe, zal het ongelooflijk slimme, zelf-corrigerende systeem dat mijn lichaam is, vanzelf de zwelling verminderen en de jeuk laten ophouden. Dat is de natuur.

Dus neem ik de jeuk waar, ervaar ik de jeuk en laat ik de jeuk voor wat-‘ie is. En die verdwijnt uiteindelijk, terwijl ik bedenk: dit is dus wat er gebeurt als we emotionele jeuk hebben, waarmee ik gevoelens van bijvoorbeeld verveling, irritatie, agitatie, schaamte of nutteloosheid bedoel. Die komen ook op als een muggenbult, je voelt ze en wilt er wat aan doen om er zo snel mogelijk vanaf te komen. Dus verricht je krabhandelingen en daar heeft iedereen zijn eigen variant op. Van zachtjes wrijven (Facebooken, sporten, eten, smartphone-loeren) tot keihard openkrassen (heroïne, zelfbeschadiging, uithongeren). Waarmee de zaak alleen maar erger wordt.

Wetend dat ook ons mentale systeem zelfcorrigerend en zelf-oplossend is, zouden we ook die emotionele jeuk kunnen waarnemen, ervaren en laten voor wat ‘t is. Zodat we ook in die gevallen de natuur haar werk laten doen en onze mentale toestand vanzelf terugkeert naar een staat van evenwicht.