Moe zijn mag niet.

Vraag me niet waarom, maar het mag niet.

Je moet je altijd fit voelen en als dat niet het geval is dan is er iets niet in orde. Dan moet je anders eten, wachten tot de overgang voorbij is, meer sporten, vroeger naar bed, dieper slapen, minder koffie en juist meer water drinken, vaker daglicht pakken, anders ademen, sociale contacten aanhalen, vaker ontspannen of één van de talloze andere dingen doen die er blijkbaar voor zorgen dat je minder moe zult zijn.

Moe zijn betekent blijkbaar dat er iets mis is. Heel erg mis.

Als je klein bent, is dat anders. Ben je twee en moe, dan word je in je bed gestopt. Of mag je op de bank hangen als je niet fit bent. Misschien krijg je zelfs een dekentje zodat je lekker kunt uitrusten op diezelfde bank.

Niemand die tegen een vermoeide tweejarige zegt dat ze meer daglicht moet pakken of meer moet drinken. En geen tweejarige die erover nadenkt dat ze niet huilerig van vermoeidheid mag zijn of dat er iets mis is als ze in de auto slaperig wordt.

Nee joh, kleintje is moe, dat hoort erbij en gaat door slaap wel weer over.

Wat is er gebeurd waardoor die kleine, als ze eenmaal 18, 25 of 50 jaar oud is, ineens altijd fit moet zijn? En als dat niet het geval is, daar enorm over moet klagen en hard moet werken om vooral niet moe meer te zijn.

Ik weet het niet hoor, maar volgens mij loopt hier iets helemaal scheef.

Want hoeveel energie kost het verzet tegen en de constante aandacht voor vermoeidheid wel niet?

Hoe moe wordt een mens van het vele nadenken over en het harde werken aan haar fitheid?

Welke invloed heeft het op je fitheid om ellenlange lijsten (meestal in je hoofd) te hebben van dingen die je moet doen om okay te zijn?

Stel nou dat we het ‘taboe op moe’ loslaten en gewoon eens gaan slapen als we moe zijn… Niet klagen over gebrek aan fitheid maar er aan toe geven.

Stoppen met denken, denken, denken over hoe het ánders zou moeten zijn en zo denkenergie besparen door gewoon hier & nu te voelen wat er gevoeld wil worden?

Ik vermoed zomaar dat de mate waarin we moeheid ervaren afneemt (paradoxaal genoeg) als regels en gedachten over moeheid dat ook doen.