Herken je het voortdurende enthousiasme om iets ‘neer te zetten’ met je werk of je bedrijf? Je wilt misschien een bijdrage leveren, jezelf en/of de buitenwereld laten zien dat je het kunt of geld verdienen op je eigen voorwaarden in plaats van die van een baas. Of misschien ben je, net als ik bij de start van mijn eerste bedrijf, enthousiast om iets in de wereld te zetten waar nog geen baan in te vinden is omdat je voor de troepen uitloopt in je vakgebied.

Misschien herken je dan ook mijn ervaring dat dit enthousiasme uitmondde in veel te veel uren bezig zijn met mijn bedrijf; veelal daadwerkelijk werkend maar minstens even vaak erover nadenkend. ’s Nachts wakker worden en mijmeren (of malen) over de volgende stappen, of wakker schrikken met iets dat ik vergeten was en echt nog moest doen. In het bos wandelen en mijmeren over wat er allemaal nog zou kunnen, welke kansen er waren en hoe ik die vooral niet moest laten liggen.

Mijn enthousiasme heeft jarenlang een randje ‘streven’ gehad dat eigenlijk een beetje schuurde en écht genieten van het volle spectrum van mijn leven in de weg zat. Natuurlijk genoot ik op gezette tijden wel van wat er allemaal gebeurde, maar achteraf gezien was er ook bijna voortdurend een achtergrondmuziekje van lichte stress. Wat in mijn geval uitmondde in een ambulancerit-met-gillende-sirenes richting het dichtstbijzijnde ziekenhuis vanwege een hartinfarct… een hartinfarct dat hyperventilatie bleek te zijn. De voortdurende lichte stress eiste uiteindelijk een soortgelijke tol als heftige stress zou doen.

Toen ik ontdekte dat ik zo goed was in mezelf enthousiasmeren voor mijn werk dat het ongezond was, leek het me een goed idee om te enthousiasminderen. Ik probeerde mezelf te dwingen minder uren te werken, minder te willen, minder hooi op mijn vork te nemen en minder in mijn hoofd met mijn werk bezig te zijn.

Die manier van enthousiasminderen werkte voor mij niet zo goed; sterker nog, het verhoogde het gevoel van stress omdat mijn behoefte aan streven niet bevredigd werd.  Want daar zat de crux, bij dat randje streven, zoals ik het hierboven noemde.

Ik ontdekte dat ik gedreven werd door dat streven, dat ik handig verpakte in enthousiasme. Enthousiasme is immers leuker, sociaal wenselijker en paste beter bij mijn zelfbeeld. Ik was namelijk geen geldwolf, ik was niet uit op waardering van anderen en ik hoefde niet beter te zijn dan collega-ondernemers of mezelf te bewijzen aan de buitenwereld.

Dacht ik. Op bewust niveau.

Tot ik ontdekte dat onder de oppervlakte een hele laag onzeker denken borrelde. Onzeker denken waarvan ik analytisch wel wist dat het onzin was. Denken dat ging over ‘niet goed genoeg zijn’ (in zijn algemeenheid), ‘tekort schieten’ (in zijn algemeenheid) en angst voor verlies van veiligheid en controle die me voortdreef om vooral genoeg geld te verdienen zodat ik veilig zou zijn.

Dat inzicht – dat voor mij veel verder ging dan een goed idee, maar werkelijk ‘gezien’ werd  – maakte alles anders. Mijn hoofd werd er rustiger van. Streven, en daarmee het randje stress, verdween omdat de onzekere gedachten hun kracht hadden verloren. Ik ging veel meer leven, zowel in mijn ondernemerschap als privé. Het was niet meer logisch om alles te willen doen en het werd héél logisch om hele brokken van de dag niet aan mijn werk te denken. Doorslapen werd de regel in plaats van de uitzondering. Genieten kreeg een extra dimensie.

Enthousiasminderen bleek helemaal niet nodig – sterker nog, ik vermoed dat ik enthousiaster ben dan ooit. Alleen zonder dat randje streven is het enthousiasme vanuit en met) balans. Nu is ook ondernemen ‘leven’ – zonder streven.

Share This