Het echtpaar is in een conversatie vol humor verwikkeld. Zij plaagt hem met het feit dat hij zelden bloemen voor haar meeneemt (alleen als hij een nieuwe auto heeft gekocht; dan krijgt zij de bos waarmee de dealer de motorkap heeft versierd). Hij reageert quasi verontwaardigd en zegt in sappig Brabants: “Ik kan ‘r ook beter een draai om d’r oren geven, dat herinnert ze zich veel langer dan die bloemen!” Iedereen lacht om de absurde opmerking.

Zij heeft een nieuwe activiteit ontwikkeld en ontvangt een aantal complimenten, die ze dankbaar in ontvangst neemt. Er komt ook een kritische reactie. Dat laatste is voor haar de aanleiding om aan verschillende mensen te vragen of zij die ‘negatieve’ mening delen. De opmerkingen in die ene reactie spelen nog een tijdje door haar hoofd en ze vraagt zich af of ze terecht zijn. Of ze misschien dingen moet veranderen in haar activiteit, en zo ja, welke. Of ze het niet goed heeft gedaan. Wat ze nog bij kan leren om het beter te doen.

Is dit herkenbaar? Hoe absurd de Brabantse vergelijking ook klinkt; er zit wel wat in. We zijn blijkbaar geneigd om complimenten over onszelf en de dingen die we doen snel naast ons neer te leggen of niet echt te geloven, terwijl kritiek veel langer blijft hangen in de gedachten die we herkauwen.  We laten ‘negatieve’ gebeurtenissen eindeloos rondmalen in die bovenkamer en laten de ‘positieve’ een stuk makkelijker gaan. We vergeten de bos bloemen razendsnel en onthouden de klap levenslang, als het ware.

Terwijl zowel het compliment als de kritiek en alle gebeurtenissen volledig gelijkwaardig en neutraal zijn, tot wij er wat van maken in ons hoofd.

Share This