Er zijn op Netflix en op televisie allerlei series te vinden met soms de meest wonderlijke wedstrijden. Er wordt gezocht naar de beste thuiskok of taartenbakker, naar de beste bed & breakfast of gastheren en -vrouwen, naar de beste zanger(es) of danser(es). Onschuldig vermaak waarbij er altijd een jury is die het gepresenteerde, in welke vorm dan ook, moet beoordelen op kwaliteit. De jury kijkt, luistert en ondergaat wat er aangeboden wordt met de specifieke intentie er wat van te vinden. Logisch, zo zit zo’n wedstrijd nu eenmaal in elkaar. De juryleden checken wat ze horen, zien of ondergaan voortdurend met de (kwaliteits)normen en ideeën over hoe het moet die zij in het hoofd hebben. Kortom, met wat ze weten door ervaring of opleiding.

Ik keek laatst met grote interesse naar zo’n programma waarbij de deelnemers elkaars hotel moesten beoordelen. En zag hoe deze mensen, in deze rol, ongelooflijk kritisch werden. Elke kamer, elk voorwerp, elke huisregel, elke gebeurtenis en de hele omgeving werd onderworpen aan een strenge keuring. In plaats van open, nieuwsgierig en spontaan te bewegen ventileerden de deelnemers voortdurend wat men van het bed vond, wat men van de reinheid vond, wat men van het sanitair vond, wat men van de omgeving vond, enzovoorts. Er vond voortdurend een vergelijking plaats met hun eigen bedden, hun eigen schoonmaaknormen, hun eigen sanitair en omgeving. Het was ook heel belangrijk om te melden hoe zij het zelf anders en uiteraard beter zouden doen. “Wat vind ik er van?” was bij alles de vraag die men zichzelf stelde.

Ik realiseerde mij dat we in het dagelijks leven vaak ongemerkt, ongevraagd en onbetaald zo’n zelfde rol vervullen. Jurylid spelen met betrekking tot wat er zich aandient, in welke vorm dan ook. We vinden wat van de koffie die we geserveerd krijgen en van het terras waar we op zitten en van de omgeving waar we verblijven. We vinden wat van het gedrag van onze partner of kind, van het kapsel van de buurvrouw en van de uitspraak van die politicus. We vinden wat van het weer, van armoede, van vuurwerk, van landen, religies en culturen. We vinden zelfs wat (vaak veel!) van onszelf. Van ons figuur, van ons IQ of EQ, van ons karakter en van ons levensverhaal. We zien overal dingen die we niet goed vinden en we dragen vaak verbeterpunten aan. We gedragen ons, kortom, ongemerkt als de deskundige jury van wat we het leven noemen.

En het mag hè, het kan zelfs vermakelijk zijn als je het niet te serieus neemt, maar weet wel dat het leven geen enkele boodschap of behoefte heeft aan jouw mening. Er is het wonder van creatie in dit moment. Je persoonlijke mening daarover is een volledig overbodige creatie daaroverheen. Probeer voor de grap eens op te merken hoe vaak je iets vindt, van iets of iemand of alles. Hoe dikwijls je verbeterpunten aandraagt, alsof jij weet hoe het leven eruit moet zien. Zie hoeveel (denk)energie daarin gaat zitten. Wellicht stapt op een dag dat jurylid in jezelf vanzelf op. Als er niemand meer is die prijs stelt op haar mening. Als ze ontmaskerd is.

Share This