Een bushalte in Amsterdam. Ik heb koffie gedronken bij een vriendin die me nu wegbrengt. Samen genieten we even van de zon. Aan de overkant zijn grote graafmachines aan het werk. Er wordt een splinternieuwe brandweerkazerne neergezet en men is nog in de grondverzet-fase. Geen steen ligt nog op de andere. Het terrein is, voor de buitenstaander, één grote chaos. “Het lijkt of die mannen al weken doelloos heen en weer rijden en slechts hopen zand van hot naar her verplaatsen,” merkt mijn vriendin op. Er is inderdaad geen enkele structuur te herkennen in wat er zich momenteel voor onze ogen afspeelt op de bouwplaats. Toch moet er een plan zijn. Vóór de werkzaamheden begonnen is er ongetwijfeld nagedacht over het ontwerp en het doel. Zijn er tekeningen gemaakt, evenals afspraken met leveranciers en aannemers. Een planning ook, waar men zich al dan niet aan zal kunnen houden.

Net als in het leven, realiseer ik me terwijl ik naar de graafmachines kijk. Soms lijkt het één grote chaos te zijn. Dan heb ik, als klein ‘ikje’ met mijn beperkte perspectief, er nog totaal geen zicht op hoe het er allemaal uit gaat zien. Wat zich in het moment voor mijn ogen afspeelt, lijkt volledig nutteloos en totaal chaotisch. Maar ik weet tegelijkertijd dat ik de aannemer en planner niet ben, hoewel een onmisbaar radertje in het geheel. Hoewel ik slechts een vaag idee heb van het doel, kan ik wel meehelpen scheppen (creëren!), als ik dan toch op die bouwplaats van het leven rondloop. Dat werkt beter dan me zorgen te maken over wat voor ‘n gebouw er straks moet komen te staan. Het is nuttiger dan me steeds afvragen of het geheel wel op schema loopt en of het wel mooi wordt. Dus schep ik in alle rust en met plezier door. Ik zie vanzelf wel wat ‘t wordt.

Share This