Een tijdje geleden alweer keek ik naar de Finse serie Sorjonen. Hoofdrolspeler Kari Sorjonen is daarin een rechercheur die geniaal is in zijn werk en bijzonder in zijn methoden. Ergens in een aflevering wordt een vage verklaring gegeven voor zijn zogenaamd zonderlinge gedrag (blijkbaar vinden we dat nodig) en dat gaat dan in de richting van een vorm van autisme of zo. Wat mij betreft is het label totaal niet interessant.
In een bepaalde scène zie je Kari als kleine jongen die enorm last heeft van allerlei geluiden en stemmen. En legt de inmiddels volwassen man uit hoe hij daar een weg in (of uit!) heeft gevonden. Hij zegt dan (en ik weet niet of ik mij dit letterlijk en correct herinner):
“Ik heb leren luisteren naar alle stemmen.”
Dat vond ik heel cool. Vooral in het kader van de gevoelens die we als mensen als problematisch zijn gaan beschouwen. De neiging is vaak groot om iets tegen die gevoelens te gaan doen, zoals Kari als klein jongetje ook steeds met een koptelefoon op zijn hoofd rondliep om maar niet gestoord te worden door (van?) de geluiden en stemmen die hij hoorde. Maar uiteindelijk zag hij blijkbaar dat hij ook gewoon kon luisteren. Dat de geluiden en stemmen hem niets konden doen. Geweldig. Weg weerstand. Hallo openheid en ruimte.
Zo zouden we dat ook voor gevoelens kunnen zien. Ze leren voelen. En dat leren is eigenlijk een overbodige actie. Want voelen gebeurt vanzelf al, net als het horen van geluiden en stemmen. Dus misschien kan ik beter zeggen: zien dat gevoelens geen probleem vormen. Er bij blijven, geen weerstand tegen kweken of oplossingen voor zoeken (er geen koptelefoon voor opzetten!). Er geen verhalen over vertellen ook (als je dat nog deed). In het besef dat wat je werkelijk bent, je ware natuur, zoveel grootser en ruimer is dan die gevoelens.