Hoe beschrijf je nu wat je in wezen bent? Natuurlijk; we hebben er drie Universele Principes voor: Mind, Consciousness & Thought. En dat zijn prachtige termen die je kunt gebruiken om te verwijzen naar je essentie. Maar het blijven woorden, symbolen, concepten. Die je misschien (nog) niets zeggen.

Natuurlijk, we kunnen uitdrukkingen uit andere stromingen lenen. Dan noemen we de onpersoonlijke, vormloze bron van alles wat persoonlijk lijkt en/of vorm heeft gewoon God. Of Brahmaan. Of Allah. Mag ook, al schrikt het velen af vanwege de associatie die er is met de vormen en regels die verschillende religies hebben aangenomen.

We kunnen psychologische termen hanteren, die voor ons zo herkenbaar zijn. Dan heet het ineens rust. Of ruimte. Of welzijn. Of helderheid. Of een leeg hoofd. Of het nu. Het ‘gevaar’ in dit geval is, dat we hier al snel iets persoonlijks van maken. Een ideale staat-van-zijn voor de mens. En dat bedoelen we dus niet. We willen immers beschrijven wat je altijd al bent, niet iets waar je in of uit kunt. Waar je naartoe of vandaan kunt bewegen.

We kunnen ook wetenschappelijke verwijzingen gebruiken. Praten in termen van (kwantum)fysica. Superpositie. Energie.

Of we bezigen spirituele termen en beschrijven wat je in wezen bent als The Great I AM. Of je ziel. Of je hart. Of je ware natuur. Of je essentie. De Eenheid. Het gewaarzijn. Allemaal goed.

We kunnen naar beeldende metaforen grijpen en bijvoorbeeld beschrijven hoe je de hele oceaan bent, en niet een losse golf. We kunnen zeggen dat het je Thuis is. Dat het de elektriciteit is die jou als een broodrooster/lampje/radio tot leven brengt. De witte bladzijde waarop jouw verhaal zich schrijft. De blauwe lucht achter de wolken van de menselijke ervaring. De berg goud waarop je zit te bedelen. Prachtig.

Syd Banks zegt ook wel ‘it’s a feeling‘. Het is een gevoel. Wat best vaag is, want tja; angst noemen we ook een gevoel, en is dat dan waar we naar op zoek zijn? Waarschijnlijk niet (hoewel angst van zichzelf geen enkel probleem is). En alleen maar ‘goede’ (gewenste) gevoelens voelen is onmogelijk. Maar wat dan?

Afgelopen maandag kwam er in een bijeenkomst een nieuw (en zoals altijd imperfect) woord in me op om te omschrijven hoe het ‘hier’ voelt, wat ik in wezen ben. Het was een giecheltje.

Een giecheltje diep van binnen dat ik vaak hoor en soms niet. Er giechelt iets om de ernst van de wereld en de echtheid van ervaringen. Er giechelt iets om de dingen die gedacht en geloofd worden. Er giechelt iets om de aannames die ik doe en om de soms zo pijnlijke realiteit van ‘afgescheidenheid’. Er giechelt iets om concepten en oordelen. Er giechelt iets om de tijd die dit aardepakje ‘gebruikt’ en de afstanden die dit aardepakje moet afleggen om naar een andere locatie te gaan. Er giechelt iets om zwaartekracht en allerlei andere natuurwetten waar ik aan onderhevig schijn te zijn. Er giechelt iets om hoe dit lichaam leeft en schijnbaar richting de dood beweegt. Er giechelt iets in en om mij, of het giechelt om hoe het zichzelf in de vorm beweegt. Er giechelt iets, vol liefde en begrip.

Er giechelt iets, om alles en om niets.

Het is een goddelijke giechel.

Afbeelding van Pexels via Pixabay

Share This