Er komt een artikel voorbij op internet, met een kop waarin staat geschreven ‘we zitten in een pandemie’. En omdat ik het leuk vind om dingen letterlijk te nemen, keek ik naar beneden. Ik zat inderdaad, kon ik vaststellen. Maar gewoon op een bank. Niet in een pandemie, wat je definitie daarvan ook zou zijn.

Want hoe zou ik dat moeten weten of ervaren? Er zijn waarschijnlijk cijfers en modellen die vertellen wanneer er een pandemie is en wanneer niet. Net zoals er cijfers en modellen zijn voor het weer, voor gedachten, gevoelens en gedrag dat we anorexia noemen, of voor een begrip als economie.

Maar cijfers en modellen kun je niet ervaren. Ze zijn niet de werkelijkheid, maar een weergave van een meting van één of meerdere personen. En voor wie een beetje kennis van kwantumfysica, statistiek en/of psychologie heeft, weet wel dat het voor het resultaat van de meting héél veel uitmaakt wie er meet, hoe er gemeten wordt, wat het doel van de meting is, wie ervoor betaalt, en vooral: het simpele gegeven DAT er gemeten wordt. Daarmee wankelen al die cijfers en modellen en dus ook de conclusies die eruit getrokken worden en de concepten die eruit resulteren.

Dat gezegd hebbende, ga ik graag terug naar de eenvoud. Naar de openheid en nieuwsgierigheid in dit moment. En dan vraag ik me af: hoe weet ik dat ik ‘in een pandemie’ zit? Is dat wel mijn directe ervaring, mijn waarneming nu, of een idee in mijn hoofd? Als je wilt, kun je met me meekijken.

En ik vraag je dan PUUR naar je directe ervaring te kijken. Niet in je geheugen te graven, geen projecties in de toekomst te doen, niet de verhalen uit de media of van je buurvrouw na te vertellen, geen onderzoeken, aannames of geloof erbij te halen.

Nog best lastig hè?

Nou, daar gaan we. Een pandemie lijkt mij over ziekteverschijnselen te gaan. Dus daar kijken we naar.

Bij mij is er momenteel niets in mijn ervaring dat op ziekte wijst. Misschien merk jij wel een snotneus bij jezelf op, of hoesten of koorts. Of zie je dat bij iemand die zich op dit moment bij jou in dezelfde ruimte bevindt. Wellicht zit je nu op een stoel in een ziekenhuis naast een geliefde die het benauwd heeft. Of verzorg je een medemens met ziekteverschijnselen. Maar is dát dan een pandemie? Of is dat uitsluitend het idee in je hoofd dat je daar overheen legt? Ik ben benieuwd naar (en niet benauwd voor 🙂 ) wat je ontdekt als je hier open voor staat.

Ook leuk om te merken is dat het intellect, ons conceptuele brein, wellicht onmiddellijk grote bezwaren maakt tegen de eenvoud en helderheid van de directe ervaring. Dat vindt dit veel te eenvoudig. Naïef ook.

Begrijpelijk; het conceptuele brein is gewend verhalen te vertellen. Angst aan te jagen. Voorspellingen te doen en oordelen uit te spreken. Soms zelfs met een fanatisme dat past bij een strijd op leven en dood. En dat is logisch. Want wie niet langer afgaat op ideeën in het hoofd maar de moed (?) heeft om in elk moment uitsluitend de directe ervaring te ‘vertrouwen’ (en de responsen en impulsen die daarin opkomen) raakt een hoop kwijt.

Een hoop gedoe 🙂 .

Share This