Velen beweren dat delegeren best moeilijk is. Vanwege heersende controledrift of -drang en het idee alles zelf beter te kunnen. Gelukkig zijn er talloze boeken over geschreven die je daarbij kunnen helpen. Met titels als ‘schaamteloos delegeren’, ‘durven delegeren’ en ‘leren delegeren’. Toch vermoed ik dat we er eigenlijk allemaal al een meester in zijn. Alleen onbewust en op een andere manier dan we in managementtaal bedoelen. Want waar werktaken delegeren een lastige beweging lijkt te zijn, doen we het razendsnel en ongemerkt met het oplossen van ‘vervelende’ gevoelens. Die verantwoordelijkheid leggen we gretig bij iemand anders op de schouders.

“Ik heb een vervelend gevoel; los jij dat even snel op door je anders te gedragen”. We zeggen het waarschijnlijk niet letterlijk, maar is dat niet hoe het vaak gaat? Lees maar en kijk of je het herkent:

“Ik ben bang. Dat komt omdat jij iets doet wat ik eng vindt. Houd daar NU mee op. Fijn, dankjewel. Nu ben ik niet meer bang.”

Er komt dus een onzeker of onbehaaglijk gevoel op. Zoals zo menselijk is. Simpelweg een ervaring van voorbijgaande aard. Geen probleem. Maar dat laatste vergeten we vaak even, voor het ongemak :-). En omdat we steeds maar weer vergeten dat gevoelens geen probleem zijn, willen we zo snel mogelijk van dat gevoel af. Dus dan moeten we eerst weten aan wie of wat we het op kunnen hangen en wie het dus op kan lossen. Dat hebben we zó gevonden. Ook geen enkel probleem. Alsof we de manager zijn van een grote afdeling waar altijd wel iets ‘mis’ gaat en elk moment wel iemand niet aan de verwachtingen voldoet, vinden wij in ons leven ook altijd wel iets wat ‘mis’ gaat of iemand in onze omgeving die niet voldoet aan de verwachtingen.

En dat is mooi, denken we, want dan kunnen we in actie komen en iemand de opdracht geven om de dingen anders te doen of om anders te zijn en zich anders te gedragen. Desnoods door hen onder druk zetten (wij zijn immers de manager!). Zodat wij van de onzekerheid en het ongemak af zijn. We hebben dan het oplossen van het gevoel mooi gedelegeerd. Denken we. Vaak is de poging tot delegeren echter tevergeefs, want ‘anderen’ blijven vaak maar doen wat ze doen en hoe ze het doen, hè? Ze willen maar niet veranderen! Mocht het wél lukken en naar wens verlopen, dan is de manager weer tevreden. Voor even. Tot het volgende gevoel van onzekerheid of ongenoegen.

Waarna het spel weer opnieuw begint, van voren af aan. Onzekerheid en/of onbehagen ervaren. Iets of iemand aanwijzen als oorzaak. Een opdracht tot verandering geven zodat er weer even ontspanning kan worden ervaren. En door. En door. Eindeloos. Een leven lang. Thuis en op het werk. Continu gevoelens managen en delegeren. Of….. totdat er iets anders wordt gezien.

Namelijk dat wij gevoelens niet hoeven te managen of te delegeren. Niemand, ook wijzelf niet, hoeft iets met gevoelens te doen.

Wat ‘dus’ te ondernemen bij het volgende gevoel van onzekerheid en onbehagen? Heel eenvoudig: in plaats van het op te hangen aan iets of de oplossing te delegeren aan iemand, eerst (en eigenlijk is dat ook het enige wat er te ‘doen’ valt) simpelweg de angst en onzekerheid voelen. Dat gebeurde toch al, dus da’s niet zo moeilijk. Je hebt een aangeboren talent om te voelen. Je doet ’t al vanaf je geboorte.

Zonder weerstand, zonder verhaal en dus ook zonder delegeerpogingen, heeft zo’n gevoel ook een zeer beperkte levensduur. Zodra het in je opkomt, is het alweer onderweg naar buiten.

En dan? Dat wijst zich vanzelf wel. Als er al iets te doen valt. Je hebt in ieder geval een fris uitgangspunt.

Image by Gerd Altmann from Pixabay

Share This