In de koffietent waar ik afgelopen week lunchte, las ik in een rondslingerende krant een artikel waarvan de kop mij intrigeerde. Er stond iets van ‘Britten wringen zich in bochten om Van Gogh toe te eigenen’. Blijkens de tekst wilden de Britten heel graag bewijzen dat hun stukje aarde erg belangrijk was geweest in het leven van de beroemde schilder, meer dan honderd jaar geleden.

Het woord toe-eigenen vond ik intrigerend. ‘Iets tot zijn bezit nemen, al dan niet wederrechtelijk’ is de betekenis volgens het woordenboek. Laatst hadden Linda en ik het er nog over, hoe we vaak geneigd zijn ons verhalen toe te eigenen. Bij voorkeur als ze erg dramatisch of enorm heldhaftig zijn. Van Gogh (held) heeft best lang op ons eiland gewoond! Dat zware ongeluk (drama) is bij mij om de hoek gebeurd! Het slachtoffer van die aanslag (drama) heeft jaren op dezelfde school als ik gezeten! Die sportheld (held) is wel mooi mijn landgenoot! Er worden steeds meer inbraken gepleegd bij mij in de wijk (drama). Een tsunami in Verweggistan (drama)? Op datzelfde strand heeft mijn broer nog gelegen! Ik ken trouwens via-via de vrouw die daar zoveel levens heeft gered (heldin).

Het ego, ons aardepakverhaaltje, smult van belangrijk en betrokken zijn. Het zwelgt in zowel belazerd als bewonderd worden. Het eigent zich met grote gulzigheid zoveel mogelijk verhalen toe. Het bouwt aan zijn of haar verhaal alsof dat is wie het is en geeft betekenis aan elk hoofdstuk met vele voetnoten. “Kijk en luister naar mij”, zegt het ego. Bang als het is om niets te betekenen en te verdwijnen als het wordt doorzien.

En dat laatste berust op een misverstand over wie je werkelijk bent en wat je ware natuur is. Zó groots dat er niets toegeëigend hoeft te worden. Het is. Zonder meer.



Share This