Al jaren terug, tijdens het kijken van een Britse tv-serie waar Andrew Lloyd Webber op zoek was naar de hoofdrolspeelster voor zijn nieuwste musical, hoorde ik de uitspraak “Ze lijkt wel een konijntje in de koplampen.”

Het ging om één van de deelneemsters die, voordat ze begon met zingen, met wijd opengesperde ogen het publiek in keek en héél stil op het podium stond. Zodra de muziek startte begon ze te stralen en verdween het angstige konijntje in haar op de achtergrond.

Sinds het kijken van die serie gebruiken we de term ‘konijntje in de koplampen’ in mijn ouderlijk gezin zo af en toe als we iets spannend vinden of als we iemand anders zien die ergens bang voor is.

Jaren ben ik er dus vanuit gegaan dat konijntjes in de koplampen van een auto bevriezen. Er was geen reden om de tv-persoonlijkheid die dat zei niet te geloven. 😉 Totdat mijn verloofde en ik laatst in het donker over een landweggetje reden en er plotseling een konijntje in het licht van onze koplampen zat.

En wat bleek?

Niet alle konijntjes bevriezen. Kijk maar:

Sommige konijntjes raken blijkbaar enorm in de war als ze bang zijn. Verblind door het scherpe licht in zijn aan het donker gewende oogjes rende dit konijntje in ieder geval steeds heen en weer. Op zoek naar een uitweg uit de heftige lichtstralen.

We vonden het bizar. Hij bleef maar heen en weer rennen terwijl de veilige berm zó dichtbij was. Maar door de angst en de felle koplampen had het konijntje het gewoon niet door. Pas toen we stopten en hij een grotere voorsprong kon krijgen op ons, verdween hij tussen het hoge gras aan de zijkant van de weg.

Ik vond het een grappige metafoor voor de menselijke ervaring. Want ook wij als mensen zijn soms net konijntjes in de koplampen als we iets spannends meemaken. Als we iets eng of onprettig vinden kunnen we bevriezen, maar bijna vaker dan dat gaan we spartelen.

In plaats van te bevriezen proberen we dan de problemen in ons leven als een malle op te lossen. We rennen van hot naar her, praten over onze vervelende ervaring, of investeren tijd en geld in een manier om er vanaf te komen.

Meestal is het net zo onproductief als het zigzaggen van het konijn. En net als het konijntje dat wij tegenkwamen, zijn we ook als mens nooit ver weg van de veiligheid die we zoeken. Ook wij kunnen altijd terug naar een metaforische berm – alleen bevindt die berm zich misschien niet daar waar je als eerste zoekt. Hij zit namelijk gewoon in je, die veiligheid die je zo graag wilt ervaren.

Met dat inzicht ontstaat er plotseling de mogelijkheid om te herkennen dat je inderdaad kan blijven zigzaggen, maar dat je net zo goed lekker kan gaan lummelen in de berm terwijl de auto’s langsrazen.

Share This