Tweede kerstdag speelden we 30 seconds. Een spelletje waarbij je medespeler vijf antwoorden op een kaartje moet beschrijven, zodat jij de antwoorden kan raden. Zoals de naam al doet vermoeden heb je daar 30 seconden de tijd voor. Op een gegeven moment luidde de beschrijving: “jullie favoriete voetbalclub” – waarop ik in een honderdste milliseconde “Feyenoord” uitriep. Dat was nogal grappig omdat iedereen in de kamer wist dat ik al decennia voor PSV ben. Een volkomen onschuldige en grappige gebeurtenis. Er zijn echter kringen waarin je alles wat je denkt en zegt, Heel Serieus moet nemen. Wat zou er in dat geval gebeurd zijn?

Naar aanleiding van mijn snelle antwoord had ik mijn clubkeuze kunnen gaan analyseren. Ik zou mij misschien kunnen beseffen dat ik nooit écht voor PSV was geweest, maar dat deze keuze alleen maar was ingegeven doordat mijn broers en buurjongens vroeger toevallig voor PSV waren. Misschien had ik mijn neefje van zes in mijn analyse kunnen betrekken. Hij is elke maand weer voor een andere club en heeft daar kennelijk geen enkele moeite mee. Mogelijk had ik ook de recente prestaties van PSV in overweging kunnen nemen. Uiteindelijk zou dit er misschien toe kunnen leiden dat ik voor Feyenoord zou worden. Of misschien ook niet. In elk geval zou het tot een hoofd vol gedachten leiden.

Het volle hoofd zou mij er vervolgens toe kunnen aansporen om hulp te zoeken. De betreffende hulpverlener zou dan voor een moeilijke taak staan. Want welk label uit de DSM past hier bij? In het geval van een hele ijverige hulpverlener zou het kunnen leiden tot een jarenlange zoektocht die uiteindelijk zou resulteren in een kakelvers nieuw label: een ignorante club confusie stoornis (ICCS). Yes, eindelijk (h)erkenning! Mijn vriendin zou in een blog kunnen gaan bijhouden over hoe het is om partner te zijn van iemand die aan ICCS leidt en ik zou kwetsbaar en eerlijk mijn verhaal kunnen doen in het Psychologie Magazine. Al snel zouden er ook nieuwe varianten ontdekt worden. Iemand die bijvoorbeeld plots ontdekt dat zijn lievelingskleur niet blauw, maar groen is. Of dat hij onderhuids toch meer van borsten dan van billen houdt. Niet lang daarna zou het Ignorant-confusionaire spectrum (ICS) geboren zijn.

Na de ontdekking van het ICS kunnen allerlei onderzoeken en behandelvormen natuurlijk niet ontbreken. Bijvoorbeeld een onderzoek onder 1000 mannen en vrouwen waaruit blijkt dat mensen die soms bospaddenstoelensoep eten, 32% vaker verschijnselen van ICS vertonen. En natuurlijk de ICS-quest: een behandeling waarbij mensen zichzelf een weekend lang opsluiten in een zweethut terwijl een zelfbenoemde Goeroe constant 30 seconds vragen op hen afvuurt. Nadat de Happinez, Margriet en handjevol hippe influencers er een artikel aan gewijd zouden hebben, zou ICS echt Heel Groot worden. Medicijnen, vakbladen, miljoenen aan onderzoeksbudget, trainingen voor huisartsen, boeken, een plek in top tien lijstjes– you name it. 

Gelukkig is dit alles mij bespaard gebleven. De “Feyenoord-verspreking” was maar een vluchtige gedachte. Bovendien is het, net als bij mijn neefje van zes, geen enkel probleem dat voorkeuren mogelijk wijzigen. Pas als je elke gedachte en ervaring in je eigen hoofd vast zet omdat je denkt dat ze echt zijn, heb je een probleem. Tenminste, dat lijkt dan zo. 😉

Dit artikel is geschreven door gastschrijver Wouter. Hij is duurzaamheidsadviseur en heeft bij Shift Academy Kraak de Code Coaching gedaan. Met dit blogartikel deelt Wouter zijn inzicht in de 3 Principes.

Wouter Dijk

Share This