Het was een huis zoals alle anderen en best een soort van okay. Tot het MIJN huis werd en er andere regels gingen gelden over spinnenwebben, kastruimte en aantal slaapkamers.

Het was een onwijs leuke man. Tot hij MIJN man werd en ik plotsklaps volgens andere standaarden naar hem ging kijken. Als MIJN man was het toch wel fijn als hij zich sociaal gedroeg (graag volgens MIJN normen en waarden), zich een beetje leuk kleedde (in MIJN ogen tenminste) en een arbeidsethos ten toon spreidde dat paste bij wat de familie Spaanbroek als ‘normaal’ betitelt. Waarbij de familie Spaanbroek gemakshalve altijd over het hoofd ziet dat dit een vrij ongezond arbeidsethos is, maar dit terzijde. Daarnaast had ik tegenover MIJN man uiteraard (!) andere verplichtingen dan tegenover willekeurig welk ander exemplaar van het mannelijk geslacht. Ging ik mij ongemerkt in bochten wringen die hij niet voor me had bedacht maar die wel een beetje spierpijn opleverden.  

Het waren aardige en gezellig kinderen waar ik me gemakkelijk mee door het leven bewoog. Tot het moment dat ze MIJN stiefkinderen werden. Zodra ze in mijn bewustzijn kwamen als iets VAN MIJ , voelde het alsof er meer van mij verwacht werd dan aardig en gezellig. Leek ik ineens verantwoordelijk voor hun welzijn en aan ongeschreven regels der goed stiefmoederschap te moeten voldoen. Zei hun gedrag iets over mij en kon ik ineens tekort schieten.

Dat eenvoudige woordje ‘mijn’ herbergt ongemerkt een hele wereld in zich. Van verwachtingen over en weer, van verantwoordelijkheden, moeten en al dan niet ongeschreven regels. ‘Mijn’ is een vat vol willekeurige concepten die we ongemerkt heel serieus nemen. ‘Mijn’ is totaal verzonnen maar lijkt alles anders te maken.

Goh…

Share This