We zijn als mensheid zó schattig. En soms een beetje in de war. We blijven de Liefde die we in essentie al zijn maar zoeken op plekken, via anderen en in concepten waar het niet te vinden is. Zo lijkt nu al een hele tijd de bewustwording van het bestaan van diversiteit een weg naar Liefde. Diversiteit op het gebied van etniciteit, gender, seksuele geaardheid, neurologische varianten, religieuze stromingen; het moet allemaal in steeds meer varianten herkend en erkend worden. Om de hokjesgeest open te breken. Goed streven natuurlijk. Alleen ontstaan er zo simpelweg steeds meer nieuwe hokjes, volgens mij. Kleinere en specifiekere hokjes.

Zou het niet zo zijn dat we, met de wens gelijkheid te bereiken in de behandeling van de verschillende groepen, juist per ongeluk het tegenovergestelde stimuleren? Zouden we niet steeds meer bijzonderheid en afgescheidenheid en gebruiksaanwijzingen voor de omgang creëren in plaats van Eenheid en Liefde en spontaniteit de ruimte te geven? Wordt op deze manier niet elk detail van het menselijk bestaan gespecificeerd en in kaders gezet? Met labels op het gebied van etniciteit, gender, seksuele geaardheid, neurologische varianten en religieuze stromingen?

Terwijl we eigenlijk willen dat de mens over al deze dingen geen gedachten heeft, er niet van opkijkt, ze allemaal ‘omarmt’ en liefheeft of gewoon de schouders erover ophaalt, worden met het specificeren ervan de tegenstellingen steeds groter!

Kunnen we terug naar de eenvoud? Goed. Dan leg ik je het volgende voor. Alle vorm, elke creatie, IS divers. Da’s een feit. En kijk toch eens hoe het vormloze zich in alle variëteit uitdrukt! Elk lichaam, elke ervaring, elk woord, elke boom, elk hondje, elk gevoel, elke bloem, elke voorkeur, elke gedachte en elke taal is uniek of enig in zijn soort.

In het bos waar ik veel tijd doorbreng is de variëteit in begroeiing immens en dat noemen we niet voor niets biodiversiteit. En daar ‘doet’ het bos verder niets mee of aan. Het groeit en bloeit gewoon. Nieuwe variëteiten ontstaan, andere verdwijnen.

Stel je nu eens voor dat de hoge bomen aandacht willen voor het feit dat zij meer wind vangen. Dat de varens klagen dat ze overschaduwd worden. Dat de mieren en mestkevers in elkaars vaarwater gaan zitten. Dat de dennenboom zich, als dat zo uitkomt, wil identificeren als een loofboom. Dat de reeën eisen dat ze behandeld worden als ook-een-gewei-hebbend, net als de edelherten. Stel je voor dat al die bomen, bloemen en beestjes van andere bomen, bloemen en beestjes (h)erkenning wilden van andere soorten of van elkaar.

“Ik ben er ook nog hoor! Kijk mij eens klimmen tegen de bomen op! Zie je dat bij MIJ de blaadjes schuin staan? Ik ben heel bijzonder en dat moet jij ook zien.”

“Waarom houdt niemand rekening met het feit dat ik maar drie dagen bloei? Daar wil ik aandacht voor, dat dit óók bestaat!”

“Ik wil niet gewoon ‘dovenetel’ genoemd worden, mijn echte naam is gele dovenetel, oftewel Lamium Galeobdolon en je mag me ook Lamiastrum Galeobdolon noemen, of Lamium Luteum of desnoods Galeobdolon Luteum maar niet over één kam scheren met de gewone dovenetel! Dat accepteer ik niet! Al moet je me wél precies gelijk behandelen en liefhebben!”

Pfff..

Welnee. De vorm die we natuur noemen leeft zonder labels en beweegt gewoon zoals het beweegt. Waar de mens soms een ongelooflijke harmonie in herkent, en op andere momenten wreedheid in meent te zien (de worm die in het snaveltje belandt).

Diversiteit is wat IS. Het is een gegeven. In de vorm dan. Ook zonder alle bijzondere aandacht en labels en (gelijke) behandelinstructies.

Wij mensen maken het met ons conceptuele denken super ingewikkeld. Wat kan mij ’t schelen hoe je mij als dit aardepakje benoemt? Welke eigenschappen je het toedicht en in welk hokje je het wil onderbrengen? ’t Is makkelijk en praktisch dat het een naam heeft gekregen, maar verder? Who cares? Zo belangrijk ben ik niet.

Zouden we als onderdeeltjes of aspecten van die ene mensheid niet simpelweg naast elkaar kunnen leven en NIETS weten en aannemen over de ander, maar elkaar open en in elk moment fris ontmoeten? Als ik niets aanneem over jou en zelfs mijn eigen ogen niet vertrouw, zie ik je werkelijk. Zoals je in dit moment op komt dagen, niet volgens een concept zoals je zegt dat je bent.

Kunnen we niet (vaker?) kijken naar de Eenheid waar alles een uitdrukking van is? Dat is slechts één stap terug. Van ingewikkeldheid naar eenvoud. Van omzichtig omzeilen of juist uitlichten van de ontelbare verschillen naar de onzichtbare essentie. Van tot in detail vastleggen naar openlaten. Van vreselijk op de tenen lopen om het niet verkeerd te doen of te benoemen, naar kinderlijk frank en vrij relateren en communiceren.

Afbeelding van SplitShire via Pixabay

Share This