Pratend over de metafoor van de 3 principes en dan met name over het principe Mind*, kom je onvermijdelijk op een punt dat woorden tekort schieten. Omdat woorden uitsluitend en alleen kunnen beschrijven wat we al kennen. En Mind is datgene wat ons kent, niet iets wat door ons gekend kan worden. Lekker vaag :-). Maar je zou het zo kunnen zien: een oog kijkt naar buiten en neemt waar wat daar verschijnt, maar een oog kan niet naar zichzelf kijken zonder spiegel. Mind kijkt, maar kan niet bekeken worden. Mind vindt alles, maar kan niet gevonden worden.
Proberen we ‘die kant’ op te kijken, dan vallen we al gauw stil. En dat is geen ongemakkelijke stilte, maar een diepe stilte waarvandaan het wonder van de wereld vormkrijgt. In ieder nieuw moment, in elk eeuwig nu. Toch willen we Mind graag grijpen, beschrijven en benoemen. Want ‘ik weet het niet’ lijkt zo onbevredigend te zijn. Zo zonder houvast.
Afgelopen weekend zei ik “geen idee” in een gesprek over Mind en plotseling was dat niet langer een synoniem voor het ‘niet weten’ maar een verwijzing naar het feit dat we als mens met een conceptueel brein alleen ideeën kennen. En Mind is geen idee. Het is wat voorbij ideeën ligt, of eraan vooraf gaat, net hoe je dat wil zien. De juiste omschrijving bestaat toch niet, want Mind ligt ook buiten tijd en ruimte.
En als we zouden ophouden met het proberen te begrijpen, grijpen, zien of benoemen van Mind, als we stoppen met zoeken, het opgeven en ons overgeven, al is het maar een splitseconde, dan zou alles wat we denken te zijn direct terugvallen of oplossen in Mind.
*en ditzelfde geldt voor het principe Consciousness en het principe Thought. Deze drie zijn volgens Sydney Banks, uiteindelijk drie woorden voor hetzelfde mystieke Ene.