Op een van de schaarse verjaardagen die ik bezoek beland ik buiten op de bank met J. We hebben ons eerste echte gesprek ooit realiseer ik me als we daar zitten. Interessant toch hoe je elkaar dik 16 jaar kent van feestjes en toch nooit nader tot elkaar komt.

We hebben een gesprek over zijn logeerkat. Ik hoor hoe hij zijn best heeft gedaan het gestreste beestje een warm welkom te geven en dat hij de kat ook mist na de logeerpartij van 3 weken.

Ik vraag: ‘Wat maakt dat je zelf geen kat neemt?’

Hij zegt namelijk letterlijk dat hij een kat heel gezellig vindt. Zeker omdat hij vaak alleen is, vervolgt hij en omdat hij vanuit huis werkt. ‘Een kat zou dus best leuk zijn’. Er valt even een stilte waarin ik een huiselijk tafereeltje van hem en kat voor me zie.

‘Maar nee’, zegt hij dan resoluut. Een kat moet naar buiten kunnen. En dat kan bij hem niet. Hij woont 4 hoog en middenin de stad. Nee.

Hij vraagt: ‘Jij hebt honden hè? En jij werkt ook vanuit huis toch? Een hond lijkt me ook wel wat’. Ik vraag waar hij zich door laat tegenhouden. ‘De verantwoordelijkheid. En dat uitlaten. Ik weet het niet’.

Het valt weer even stil en dan zegt hij besluitvaardig: ‘Nee, geen hond voor mij’.

Op de een of andere manier komen we van huisdieren op daten. Ik zeg dat ik veel gedachten heb bij daten en dat ik het daarom gewoon maar even niet doe. Hij vertelt dat hij daten ook best een gedoe vindt.

‘Want’, zo zegt hij, ‘waar moet je heen tijdens je eerste date? Iedereen om je heen in het café ziet immers meteen dat het je eerste date is!’

Ik kijk ‘m even aan en zeg dat volgens mij 95% van de mensen met maar een ding bezig is en dat is met zichzelf. En die 5% die misschien ziet dat het jouw eerste date is: LFB! (*)

Ja… Nee… Maar toch… Daten is voor hém echt heel ingewikkeld hoor. Hij is er gewoon heel slecht in. ‘Wanneer kan je je iemand aanraken? Of überhaupt kussen, hoe weet je wanneer dat moment er is?!’

Nee, eigenlijk zoekt hij niemand. Hij is heel blij met zichzelf. Hij is er niet goed in. In de liefde. Dat past hem gewoon niet.

Ik opper voorzichtig dingen als: ‘met minder gedachten… genieten van…’

Maar hij is net een draaideur; hij draait totdat hij bij wijze van spreken in de Bijenkorf staat en draait vervolgens HUP snel weer de deur naar buiten. Zodat hij op de Coolsingel eindigt. Hij wil wel, hij wil graag alles wat de Bijenkorf te bieden heeft om even in deze metafoor door te blijven gaan. Hij zegt het me letterlijk om vervolgens weer alles te ontkennen. En dat mag natuurlijk, maar ik gun hem zo die open deur naar een fijn gezelschap in de vorm van een huisdier en/of vrouw. Het lijkt er echter op alsof hij daar bij voorbaat al zoveel gedachten bij krijgt dat hij de deur snel weer sluit. Of doordraait naar de uitgang… En dus zichzelf geen mooie nieuwe ontmoetingen in welke vorm dan ook gunt. En dat vind ik zonde.

Want het enige wat hem tegenhoudt – als het gaat om een huisdier of een leuke date – zijn zijn eigen gedachten. Hij verzint bij voorbaat al zo veel issues en gedoe dat hij niet eens een stap zet. Voor elke stap in de richting van gezelschap heeft hij een film afgedraaid in zijn hoofd die zo angstaanjagend echt is, dat hij er werkelijk in gelooft. Jammer…

(*) Lekker Fucking Belangrijk

Share This