Hij zit aan een tafel in een cafeetje. Kopje koffie en een broodje; even ontbijten. Ondertussen checkt hij de binnengekomen berichten op zijn mobiel. Het is fascinerend om te zien wat er per bericht in zijn gelaatsuitdrukking, lichaamshouding en energie verandert. Ik zie ergernis met opgetrokken schouders en samengeknepen ogen. Er is boosheid  met een fronsrimpel in het voorhoofd en een verbeten kauwen op zijn broodje. Dan zenuwachtigheid, compleet met hoge ademhaling, trommelende vingers en onrustig bewegende benen. Leuke berichten zijn er zo te zien ook; dan glimlacht hij, ontspannen achterover leunend.

Zou men gedurende dit ontbijtkwartiertje een hersenscan maken van deze man, dan zou het lijken of hij allerlei spannende, enge, vervelende en leuke dingen beleefde. De realiteit is dat hij zat, dronk en at. Meer niet. Er was de smaak en de geur van koffie en croissant, de aanblik van het gebloemde tafelkleedje en de mollige serveerster, het geluid van de TV met een bloedserieuze nieuwslezeres, de warmte van het koffiekopje in zijn handen en het gevoel van de harde, houten stoel waarop hij zat. Zou hij daar veel van meegekregen hebben?

De verleiding is groot om nu te concluderen dat we wat minder gebruik moeten maken van smartphone en tablet om zo meer aanwezig te zijn in het leven. De diepere boodschap hier is echter dat we ervaren waar onze gedachten ons heenvoeren. Ook zonder elektronische apparatuur kunnen we in een maalstroom van gedachten terecht komen en het verhaal in ons hoofd beleven in plaats van het hier en nu. En dat laatste krijgt (vaker) de gelegenheid om spontaan te gebeuren zodra we zien dat dit het systeem is waar we aan onderhevig zijn.

Share This