Jaren geleden woonde ik een lezing bij van een filosofe die sprak over ‘moeten’ en ‘willen’. Zij gaf aan dat we ons met het woord ‘moeten’ vaak onnodig druk opleggen. Door alleen in je taalgebruik te praten over ‘willen’, zou je veel druk van jezelf afhalen.

Het bleek in praktijk best een handig hulpmiddel te zijn: “Ik moet die kleine nog even de borst geven” werd “Ik wil die kleine nog even de borst geven”. “Ik moet voor het eten boodschappen doen” werd “Ik wil voor het eten boodschappen doen”.

Meer en meer werd ik me er bewust van hoe vaak ik ‘moet ‘ gebruikte waar ik het allemaal zelf wilde. Omdat er voor elk ‘moeten’ een alternatief is dat ik minder fijn vond, klopte het dat er sprake was van ‘willen.’ In plaats van die borstvoeding had ik mijn man ook een flesje kunnen laten geven. Maar dat wilde ik niet. En ook die boodschappen hadden morgen gekund; dan eten we vandaag maar een keer brood met soep. Maar dat alternatief wilde ik niet dus het leek te kloppen dat er geen sprake was van ‘moeten’.

Sinds ik me verdiep in de inzichten die verklaren wat ons als mensen echt drijft, begin ik te zien dat het foefje om ‘moeten’ door ‘willen’ te vervangen helpt, maar dat er een diepere laag onder zit. Dat “willen” in veel gevallen niet het echte diepe willen is waar je echt blij van wordt. Het onverklaarbare, onlogische willen waar je je echt gelukkig bij voelt. Zoals de onlogische wens om een kind te willen (wees eerlijk, moeders en vaders: als je er logisch naar kijkt kosten die kids van ons vooral heel veel geld en tijd en levert het fikse ruzies met je partner op. Niet echt logica, zo’n kind krijgen).

Steeds duidelijker herken ik bij mezelf dat veel van mijn ‘willen’ gebaseerd is op een gedachte die ik voor waar aanneem. Een gedachte die ik beslist niet hoef te geloven. “Ik wil 3 ton omzet” klinkt heel authentiek en vanuit mezelf. Tot ik me realiseer dat deze “ik wil” gebaseerd is op een gedachtestroom die ongeveer zo gaat: “ik heb geld nodig om de hypotheek te kunnen betalen en nog meer geld omdat ik dan in slechtere jaren een buffer heb. Bovendien is mijn leven leuker als ik geld genoeg heb om vier keer per jaar op reis te gaan. Voor zo’n groter huis heb ik als ondernemer wel veel eigen geld nodig omdat ik anders geen hypotheek krijg. Als ik € 300.000 omzet, heb ik een jaar of zes nodig om een fikse aanbetaling op een huis te kunnen doen; dat is eigenlijk te lang, want ik vind dit huis niet meer leuk en ik barst inmiddels uit mijn thuiskantoor. Shit, 3 ton is eigenlijk niks en niet genoeg, maar meer eisen is irreëel en inhalig, ik zou er tevreden mee kunnen zijn maar eigenlijk ben ik dat niet, maar oké, voor nu is dit wat ik wil.” En geloof me, dit is de korte samenvatting van wat er in mijn hoofd gebeurt. En het ergste: ik heb het nooit in de gaten gehad.

Veel van mijn “willen” is dus gebaseerd op onzin die ik geloof. Laten we mijn gedachten over hypotheken en buffers even laten voor wat ze zijn – die zien er voor mij op dit moment ook nog erg solide en waar uit. Ook al weet ik ergens dat ook die gedachte maar een gedachte is, mijn bewustzijn zorgt ervoor dat het allemaal heel echt lijkt. Maar dat ik gelukkiger zou zijn als ik vier keer per jaar op vakantie ga of in een groter huis woon? Hoe zit dat? Hoe gelukkig ik me voel zit in mezelf en staat 100% los van mijn huis of buitenlandse trips.

En toch beïnvloedt het me, legt het druk op om te presteren. Legt het druk op om dingen te doen waar ik niet per se zin in heb maar die ik “moet” (sorry: wil) omdat ik anders mijn gelddoel niet haal. Heb ik geen tijd om tussen de middag te wandelen omdat er zoveel te doen is. Stel ik het schrijven over dingen die me bezig houden uit omdat de promotiemails eerst aan de beurt zijn.

Waardoor er nauwelijks tot geen tijd is voor het spontane, onlogische willen-vanuit-je-hart en échte inspiratie geen ruimte krijgt. En “willen” een mooie verpakking is van “moeten” waardoor ik nog steeds veel meer stress en spanning ervaar dan nodig.

Ik ontdek dan ook steeds meer dat mijn echte ontspanning en geluk niet zozeer zit in “willen“, maar in het spontane “doen”. Dat wat ik doe zonder nadenken, waar ik al mee bezig ben zonder dat ik een plan of een concreet doel heb, is waar mijn échte willen zit. En dus mijn echte geluk.

Hoe werkt dit bij jou?

Share This