De filosoof Descartes zei “Cogito ergo sum”, oftewel: “ik denk, dus ik ben”. Als we Wikipedia erop naslaan, kwam dit voort uit het idee dat alles onwaar kan zijn. Het enige dat Descartes zeker wist, was dat hij dacht. En dat impliceerde voor hem dat hij bestond. Gaf hem zekerheid en dat vond hij fijn.

Mij viel laatst op dat een iets andere interpretatie van dit spreekwoord misschien geoorloofd is. Het is natuurlijk al een tijdje geleden dat Descartes het in leven riep. 😉

Dat wat we denken lijkt gelijk te staan aan wie we zijn, wat er is. Ons bewustzijn animeert een bepaalde gedachte en opeens ‘zijn’ we het.

Ga maar bij jezelf na: als je boze dingen denkt, ben je ook boos. Je kijkt uit het raam en ziet dat die asociale buurman alweer zijn auto in het midden van twee parkeerplaatsen heeft geparkeerd en voelt een golf van woede en minachting opkomen. Lijkt heel echt. Denk je terug aan een verdrietige gebeurtenis geldt hetzelfde. Dan voel je je verdrietig. Ben je bang, dan kan dat niet zonder dat er ook bange gedachten zijn. En zelfs blijdschap is er bij de gratie van – je raad het al – blije gedachten. Nogmaals, het LIJKT net alsof je het dan ook bent. Uiteindelijk is niets minder waar.

Collega Angela reageerde hier al eens gevat op: “Zeggen ‘ik  ben bang’ als je een angstige gedachte voelt, is hetzelfde als zeggen ‘ik ben brood’ als je een boterham eet. Ervaren is niet ZIJN.” Ons bewustzijn animeert precies wat we denken en laten het er héél echt uitzien. Maar dat is niet hetzelfde als zijn.

Onze gedachten zijn een vormeloze, veranderlijke energie die door ons allemaal heen stroomt. Ze zijn vloeibaar. In ieder moment kan er met een nieuwe gedachte een nieuw gevoel ontstaan.

Wie je bent is niet veranderlijk – in ieder van ons zit een vaste kern van welzijn die niet zomaar aangetast kan worden doordat je toevallig even (of wat langer) iets denkt. Tijd voor een geüpdate versie van het spreekwoord dus: ik denk, dus het lijkt alsof ik ben.

Share This