Ik heb de vervelende gewoonte van het willen hebben van het laatste woord. Of het nu een leuke discussie of een niet-zo-leuke ruzie is, ik wil mijn gelijk halen.

Soms ga ik ook te ver om dat voor elkaar te krijgen en word ik gemeen. Het gaat om winnen en dat moet en zal ik voor elkaar krijgen.

Dat is eigenlijk alleen maar nodig bij mensen die net als ik altijd gelijk willen hebben, als de ander hier geen last van heeft kan de discussie op een andere manier eindigen. Rustiger, welteverstaan.

Sommige mensen kunnen blijkbaar iets dat ik niet kan: loslaten. Of nou ja, niet kan… Op dit punt is het kwaad meestal al geschied voor ik er erg in heb.

Grappig genoeg is dat kunnen loslaten natuurlijk slechts afhankelijk van mijn gedachten in het moment. In andere situaties kan ik prima loslaten. Als mijn vriend tegen me zou zeggen dat hij vanaf nu altijd de wc’s wil schoonmaken en dat ik dat niet meer hoef te doen, zou ik daar absoluut geen problemen mee hebben. Of als er een uitvinding werd gedaan waardoor het vuilnis nooit meer naar buiten gebracht hoefde te worden zou ik niet in verzet gaan.

Blijkbaar is er iets in mij dat gehecht is aan ‘het laatste woord hebben’. Wat ervoor zorgt dat ik soms te ver ga om dat doel te bereiken.

En als het dan toch al gebeurd is kan ik er net zo goed mee doorgaan… Toch? Klinkt best plausibel. Maar klopt het?

Nee!

Ik heb alsnog in elk moment de keuze om wel of niet te acteren op de gedachten die ik heb. Ook als ik eigenlijk al met één voet over de grens ben gestapt. De enige die me ervan weerhoudt om eens niet tot het bittere eind door te vechten voor het laatste woord, ben ik zelf.  En dus kan ik er gewoon mee stoppen. Wel zo makkelijk (en gezellig ;-)).

Share This