Laatst keek ik een serie over een soort maffiabende uit de vorige eeuw. Ruige mannen die schijnbaar achteloos mensen afpersten en vermoordden. Een frêle agente kreeg van haar baas, een inspecteur van politie, de opdracht om in de groep te infiltreren. Dat vergde tijd. Ze moest incognito in een bar gaan werken die in handen van de bende was. Ze moest schijnbaar achteloze gesprekken aanknopen met de maffiabaas en zijn kornuiten.

Tussendoor deed ze verslag van haar vorderingen en de informatie die ze gekregen had bij haar echte baas. De inspecteur. Die was bezorgd over de vrouwelijke agente en drukte haar op enig moment op het hart: “Wat je ook doet, vergeet nooit wie je écht bent”. En daarmee bedoelde hij dat ze zich te allen tijde, ook als ze in het kader van haar undercoveroperatie soms meewerkte aan criminele activiteiten, bewust moest blijven van het feit dat ze in werkelijkheid een integere politieagente was.

Ik vond het een prachtig advies voor ons allen, zoals we hier in ons aardepakje rondhuppelen. In de wereld van de vorm waarin veel lijkt te spelen en er van alles valt te beleven en ervaren: Vergeet nooit wie je écht bent. Wat je ook doet, hoe intens verdrietig of zwaar gewond je aardepakje ook is. Vergeet nooit wie je écht bent. Hoe volledig verloren je je voelt of hoe diep je ook in de shit lijkt te zitten.

Vergeet nooit wie je écht bent. Wat je ware natuur en permanente Thuis is: de onvoorwaardelijke liefde en ruimte waarin dit alles (verhalen, gedachten, gevoelens en het aardepakje zelf) passeert.

Share This